Frans HV 2 – Grammatica

DE LIDWOORDEN

PERSOONLIJKE VOORNAAMWOORDEN

Het werkwoord ‘Hebben’:
AVOIR

Het werkwoord ‘Zijn’:
ÊTRE

PASSÉ COMPOSÉ met regelmatig ww
Avoir + Voltooid deelwoord (Stam = heel ww zonder -er + é)

PASSÉ COMPOSÉ met onregelmatig ww
Avoir + (voltooid deelwoord van) Avoir, Faire of Être

HET BEZITTELIJK VOORNAAMWOORD
Kijk naar de zelfstandige naamwoorden:
Zijn ze mannelijk, vrouwelijk of meervoud?
Le sac = Mon sac (m)
De tas = Mijn tas
La chaussure = Ma chaussure (v)
De schoen = Mijn schoen
Les livres = Mes livres (meerv)
De boeken = Mijn boeken

Het zelfde geldt voor de andere enkelvoudige bezittelijke voornaamwoorden:
mon, ma, mes
ton, ta, tes
son, sa, ses (zijn en haar)

Bij mannelijk meervoud:
Le camping = Notre camping (m)
De camping = Onze camping
Les campings = Nos campings (mv)
De campings = Onze campings

Bij vrouwelijk meervoud:
La maison = Notre maison (v)
Het huis = Ons huis
Les maisons = Nos maisons (v)
De huizen = Onze huizen

Het zelfde geldt voor de andere meervoudige bezittelijke voornaamwoorden:
notre, notre, nos
votre, votre, vos
leur, leur, leurs

HET BIJVOEGLIJK NAAMWOORD